maandag 30 maart 2009

Befehl ist Befehl

libertyspeech (18k image)

Ik zit in de trein. Een stukje verderop in de coupe zit een groepje Engelssprekende jongens.
De controleur komt, controleert mijn kaartje en haalt mijn kortingskaart door een scanner.
Hij loopt door en controleert de plaatsbewijzen van de jongens. Ze blijken met z’n zevenen met gereduceerd tarief op één kortingskaart te reizen.
De controleur zegt dat een aantal van hen in overtreding is: er mogen maar 3 mensen meerijden op 1 kortingskaart.


Ik loop naar de ‘overtreders’ toe en zeg tegen de controleur dat ze met mij meereizen – ik hen een kortingskaart.

Een paar minuten later komen twee controleurs naar me toe. De volgende keer moet ik me nergens mee bemoeien – als deze jongens gefraudeerd hebben, ben ik medeplichtig en zal mijn kortingskaart worden ingenomen. Ze waarschuwen me in mijn eigen belang.

Ik vraag ze, of ze ook mensen laten oppakken door de politie, als ze zwart of grijs rijden en ze geen geld en id bij zich hebben.
‘Zeker’, antwoorden ze, ‘dat is ons werk’.

,Beseft u wat daarvan voor die mensen de consequentie kan zijn? Als mensen werkelijk geen id hebben, worden ze gearresteerd en voor een jaar opgesloten in een detentiecentrum. Daar bent u medeplichtig aan!’ vertel ik ze.

‘Daar kunnen wij niets aan doen, dat is iets wat wij niet uitmaken.’ is het antwoord. ‘Wij doen ons werk’.

‘Maar als u dit nu weet, kunt u dan geen oogje dichtknijpen?’ vraag ik.
‘O, u wilt dat wij discrimineren?’ is het felle antwoord. ‘Dat wij moeten gaan kijken of mensen er buitenlands uitzien, en die dan niet controleren?’

‘De wet discrimineert’, zeg ik. ‘Als ik zonder kaartje reis en geen geld bij me heb, krijg ik een boete. Daar is overheen te komen. Zij, de mensen zonder papieren belanden een jaar in een detentiecentrum – voor hetzelfde feit’.

‘Moeten wij dan maar accepteren dat iedereen met een andere cultuur hierheen komt?’ zegt een van hen.
‘Nu discrimineert u dus’ zeg ik.

Ze springen onmiddellijk over op de bekende riedel: ‘Wij doen gewoon ons werk’.
Wat gevolgd wordt door: ‘U belemmert ons in het doen van ons werk. De volgende keer nemen wij uw kortingskaart in’.

Ik zeg dat ik hun reactie interessant vind, dat ik bezig ben met het schrijven van een paar artikelen over deze materie.

Daar schrikken ze een beetje van.
‘Maar ik zal uw namen niet in het artikel verwerken hoor’, stel ik ze gerust.

‘Onze namen krijgt u ook niet’ zeggen ze. ‘Maar als u dit publiceert, zal niemand zal ons er in elk geval van beschuldigen dat we ons werk niet goed doen’.

De dienstkloppers!

Ik vertel dat ik mensen bezoek in detentiecentra, van het telkens weer opgepakt worden voor kleine overtredingen, van de verloren jaren, om niets.

Hun reactie: ‘U doet uw werk, daar krijgt u voor betaald, wij doen het onze’.

Ik begin er nogmaals over dat ze indirect medeplichtig zijn aan het leed van medemensen. Misschien kunnen ze de gevolgen van het toepassen van hun regels aankaarten bij hun superieuren, suggereer ik.
Ze lopen schouderophalend en ongeïnteresseerd weg.

Ik ben inmiddels helemaal op dreef en ga het nog eens even uitleggen aan een mevrouw met dure tasjes naast me. Op deze manier heeft ze er nog niet tegenaan gekeken, zegt ze.
‘Sommige mensen kunnen helemaal niet terug – hun land is in oorlog, maar tegelijkertijd is wel hun asielaanvraag afgewezen.’ verduidelijk ik.

‘Ja, voor die mensen………….. maar al die economische vluchtelingen’ zegt ze.
‘Die mensen hebben toch ook recht op een beter bestaan’, zeg ik. ‘Pure armoede in hun land, geen werk…
Weet u wat het kost om mensen een dag in vreemdelingenbewaring te zetten? 166 euro! Dat is per jaar 60.000 euro…. Dat moet de belastingbetaler betalen. Het is echt goedkoper om mensen te laten werken, zelfs om ze een uitkering te geven’.

Ik had nog graag verder met die mevrouw gepraat, maar ik was op mijn bestemming, dus einde verhaal.

Janneke van Beek,
30 maart 2009

Geen opmerkingen:

Een reactie posten